Uitvaartgids

Het Jodendom en de dood – Uitvaartvlaanderen.be

Het Jodendom, het geloof en de dood

Het Jodendom, hoe gaan ze om met de dood en hun doden

Het Jodendom en de dood. Bij deze gemeenschap is crematie verboden. Dit omwille van het geloof en het geloof in de wederopstanding. Toch zouden liberale Joden dit toch toelaten. De rouwgebruiken zijn zeer nauwkeurig omschreven. Er bestaat een sterk verschil tussen een Joodse en een andere niet – Joodse behandeling van een overleden persoon. Voor het Jodendom is het van groot belang dat de overledene zo snel mogelijk van de opbaarruimte naar de begraafplaats wordt overgebracht.

Wanneer de dood intreedt:

De overledene zal nooit alleen gelaten worden. Nabij het hoofd van de overleden zal een kaars of een licht blijven branden. Dit zal blijven branden zolang het lichaam niet begraven is. Dat licht staat symbool voor de ziel van de overledene. Het lichaam wordt met alle zorgen omringd.

Verzorgen van de overledene:

Het lichaam wordt, meestal vlak voor de begrafenis, door de leden van de begrafenisonderneming ritueel gereinigd(tahara), (zonder gezien te worden) in respectvolle stilte. Vrouwelijke overledenen worden door een vrouwelijk Chewre gewassen, mannen door een slechts uit mannen bestaand Chewre.

De gedachten achter de rituele reiniging is dat men de overledene zo teruggeeft, zoals hij eens gegeven is door zijn Schepper: gaaf en rein. Zoals een kind weerloos ter wereld komt, vervolgens gewassen en aangekleed wordt, zo verlaat een mens (na gewassen en aangekleed te zijn) weerloos de wereld, terug naar zijn Schepper.

De Begrafenis

Het overleden lichaam wordt bij kisting eerst nog bedekt met aarde van Israël. Het kan ook zijn dat dit in een zakje onder het hoofd wordt gelegd. Wanneer men het sterfhuis of opbaarplaats verlaat wordt de kist gedragen door personen die aanwezig zijn op de begrafenis. Het wordt beschouwd als een grote eer. Gedurende de ganse uitvaart houden Joden hun hoofd bedekt. Op weg naar de begraafplaats of “Huis der Levenden” genoemd, gaat het als het mogelijk is langs de dichtstbijzijnde synagoge. De lijkstoet blijft daar een ogenblik stilstaan. De lampen aan de buitenkant van de synagoge worden aangestoken.

Bij aankomst van de overledene op de begraafplaats wordt de kist (aron) neergezet in de aula van de begraafplaats. Indien er een aula aanwezig is. Als er een lijkrede voorzien is, wordt die daar uitgesproken. Daarna wordt de kist beurtelings naar het graf gedragen door de aanwezigen. Er worden driemaal halt gehouden bij het bidden van psalm 91.

Men laat de kist in het graf zakken in de richting van het oosten onder het uitspreken van : “Ga naar uw eindbestemming, en rust opdat gij weder opstaat op uw lot, op het einde der der dagen”. Vervolgens scheppen de familie als eersten zand en gooien dit op de kist. Daarna wordt de schep teruggezet, en niet aan elkaar doorgegeven, om niet de indruk te wekken dat er haast bij is. Het scheppen, uitgevoerd door alle (bij orthodoxen mannelijke) aanwezigen en gaat door tot het gehele graf gevuld is met aarde.

Rouwperiode

Zolang de overledene niet begraven is, zal men de familie niet komen troosten. Gedurende de eerste zeven dagen van strenge rouw ontvangt de familie het bezoek van vrienden en kennissen die hun rouwbeklag komen aanbieden. Dan volgt er een periode van 30 dagen van geleidelijke aanpassing en elf maanden van herinnering en herstel.

 

©Uitvaartvlaanderen.be

Gerelateerde onderwerpen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to top button