Successierechten belastingen op de erfenis

Successierechten na overlijden, een belasting op de erfenis.

De successierechten is in feite een belasting die verschuldigd is op de waarde van alle goederen die uit de nalatenschap van een overledene worden verkregen, ná aftrek van de begrafeniskosten en gebeurlijke schulden.

De erfgenamen zijn meestal de familieleden van de overledene: de echtgenoot (m/v), kinderen, kleinkinderen, maar ook ouders of grootouders, broers en zussen, neven en nichten …

Maar ook niet-familieleden kunnen door een overledene (bij testament) begunstigd worden. Dat kunnen zowel privé-personen als openbare besturen, vzw’s of instellingen zijn.

Procedure

  1. Hoe weet ik welk gewest bevoegd is?

Het beslissende criterium is de fiscale woonplaats van de overledene. Als die in het Vlaams Gewest gevestigd was, is de Vlaamse erfbelasting van toepassing. Woonde de overledene tijdens zijn laatste vijf levensjaren op meer dan één plaats in België? Dan is er enkel Vlaamse erfbelasting verschuldigd als hij in die periode het langste in Vlaanderen woonde.

 

  1. Wie moet de nalatenschap aangeven?

De erfgenamen of de algemeen legataris moeten aangifte doen van wat de overledene nalaat. Een algemeen legataris kan bij testament worden aangesteld en kan de gehele nalatenschap krijgen. De aangifte kan ook via een notaris verlopen.

 

  1. Waar en hoe moet ik de aangifte indienen?

De aangifte moet sinds 1 januari gebeuren aan de hand van een nieuw formulier ‘Aangifte van nalatenschap’. Dat sturen de erfgenamen naar de Vlaamse Belastingdienst, afhankelijk van waar de overledene woonde, dient u deze op te zoeken.  Die dienst verzamelt alle aangiften voor heel Vlaanderen. Er is dus slechts één kantoor dat de aangiften in ontvangst neemt, en niet langer de verschillende regionale kantoren.

 

  1. Wat moet ik aangeven?

De overledene was een rijksinwoner

Als de overledene een rijksinwoner was (en dus zijn feitelijke woonplaats had op Belgisch grondgebied), moeten de erfgenamen de volgende zaken (activa) aangeven.

  • Alle roerende goederen die de overledene bezat op datum van zijn overlijden: banktegoeden, inboedel, auto, …
  • Alle onroerende goederen die de overledene bezat op datum van zijn overlijden, ongeacht of ze gelegen zijn in België of in het buitenland
  • De levensverzekeringen, zowel die van de overledene als die van zijn huwelijkspartner
  • Alle verkopen van onroerende goederen die plaatsvonden in de drie jaar die het overlijden voorafgingen
  • Alle schenkingen, zowel roerende als onroerende, die plaatsvonden in een periode van drie jaar voor het overlijden

Alle openstaande schulden van de overledene mogen verrekend worden met de activa. Er is echter een wijziging voor de ‘gebruikelijke’ schulden, zoals openstaande facturen van de begrafenis, het ziekenhuis enz. Voorheen moesten de erfgenamen deze schulden staven aan de hand van facturen. Die verplichting vervalt en wordt vervangen door een forfaitaire raming (1.500 euro voor de laatste ziekenhuiskosten, huishoudelijke schulden en dergelijke; 6.000 euro voor de begrafenis). Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. Schulden aangegaan voor de verkrijging van onroerende goederen – zoals een hypothecaire lening – vallen niet onder deze forfaitaire raming.

De erfgenamen moeten de erfbelasting betalen op het saldo (activa – passiva). Er bestaan weliswaar gunstregimes voor de verwerving van de gezinswoning door de langstlevende echtgenoot of samenwonende partner en bij de voortzetting van familiale ondernemingen.

 

De overledene was geen rijksinwoner

Was de overledene geen rijksinwoner, dan moeten de erfgenamen enkel het vastgoed in België aangeven.

 

  1. Waardering van het vastgoed

De erfgenamen zijn vrij om het vastgoed van de overledene zelf te waarderen. Tot nu vroegen zij meestal een waardering aan een notaris of vastgoedmakelaar. Dat gaf echter vaak aanleiding tot discussies met de fiscus in verband met waardestijgingen.

Voortaan kunnen de erfgenamen enkel nog een schatting aanvragen bij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie. Dat maakt dat de administratie zelf rechter en partij is. Wie niet akkoord gaat, moet een bezwaar indienen tegen het aanslagbiljet.

 

  1. Hoeveel tijd heb ik om de aangifte in te dienen?

Voor een overlijden in België moet de aangifte binnen een termijn van vier maanden ingediend zijn. Gaat het om een overlijden in het buitenland, dan hebben de erfgenamen vijf maanden de tijd als het overlijden plaatsvond in een land van de Europese Economische Ruimte (de 28 lidstaten van de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen). Daar komt nog een maand bij voor een overlijden buiten de EER.

De erfgenamen kunnen nog altijd uitstel vragen als de aangifte complex is. Dat kan enkel zolang de aangiftetermijn nog niet verstreken is.

 

  1. Laattijdige aangifte

Elke erfgenaam moet bij een laattijdige aangifte een boete betalen. Die boete is sinds 1 januari fors verhoogd. In het verleden bedroeg ze 25 euro per maand vertraging en per erfgenaam die in gebreke bleef. Maar voortaan worden er belastingverhogingen geheven die een percentage van de verschuldigde erfbelasting bedragen. Van de vijfde tot en met de tiende maand gaat het om 5 procent. Dat bedrag loopt op tot 20 procent voor wie anderhalf jaar na het overlijden nog geen aangifte heeft ingediend.

 

  1. Tot slot

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest verandert er niets aan de aangifteprocedure.

bron: Argenta

 

Uitzonderingen

  • Wanneer de erflater overlijdt in een ander Europees land moet de aangifte binnen de vijf maanden na overlijden ingediend worden.
  • Bij overlijden buiten Europa, moet de aangifte binnen de zes maanden ingediend worden.

Websites

bron: argenta/uitvaartvlaanderen.be

Back to top button