BasisinformatieNieuwsUitvaart
De tarieven van successierechten
Nieuwe wetgeving sinds 1 september 2018
Wijzigingen in erfbelasting sinds 1 september 2018:
De wijzigingen zijn opgebouwd rond twee krachtlijnen:
- een meer gematigde erfbelasting door lagere tarieven voor verkrijgingen buiten de rechte lijn en door de invoering van nieuwe vrijstellingen;
- ondersteuning bij het nieuwe federale erfrecht.
Een meer gematigde erfbelasting
- verlaging van de tarieven en herziening van de hoogste en de laagste tariefschijven, voor verkrijgingen buiten rechte lijn; dat betekent concreet een lagere erfbelasting tussen broers en zussen onderling, en tussen personen belast aan het tarief “anderen” (pdf bestandTariefwijziging voor verkrijgingen andere dan in rechte lijn.pdf (48 kB));
Voor meer informatie, zie Tarief tussen broers en zussen en Tarief tussen andere personen
- nieuwe vrijstellingen voor kinderen jonger dan 21 jaar die beide ouders verloren hebben:
- een volledige vrijstelling voor de verkrijging van (een deel van) de gezinswoning van de overledene;
- een voetvrijstelling op maximaal de eerste 75.000 euro van de netto-verkrijging van roerende goederen;
Voor meer informatie, zie Vrijstellingen voor kinderen jonger dan 21 jaar die beide ouders verloren hebben
- voor de langstlevende echtgenoot of samenwonende partner, een nieuwe voetvrijstelling op maximaal de eerste 50.000 euro van de netto-verkrijging van roerende goederen.
Voor meer informatie, zie Partnerabattement voor de roerende goederen
Ondersteuning bij het nieuwe federale erfrecht
- een nieuwe vrijstelling in de schenkbelasting gekoppeld aan de zogenaamde erfenissprong;
- de invoering van een fictiebepaling over de belastbaarheid van voortgezet vruchtgebruik: als een vruchtgebruik op een eigen onroerend goed bij overlijden uitdooft, terwijl de blote eigendom van het onroerend goed al bij de kinderen berustte, zou in de meeste gevallen het vruchtgebruik na het overlijden van de vruchtgebruikeraanwassen bij de blote eigenaars; door wijzigingen in het federale erfrecht komt het vruchtgebruik in veel gevallen bij de langstlevende echtgenoot terecht, zelfs als het een volgens het huwelijksvermogensrecht eigen goed van de overledene betrof. Aangezien er werkelijk sprake is van een vermogenstransfert, zal het vruchtgebruik in de erfbelasting voortaan worden belast in hoofde van de verkrijgende langstlevende echtgenoot.
- schenkingen in erfovereenkomsten strekken niet tot fiscaal bewijs, tenzij partijen melden dat dit net wel het geval moet zijn. In het eerste geval zijn de schenkingen niet belastbaar, in het tweede geval wel. Het onderscheid en de gevolgen worden uitgelegd in een pdf bestandVoorbeeld_FiscaalBewijsErfovereenkomsten.pdf (28 kB).